- Locatie
Raadzaal
- Voorzitter
- Adriaansen, drs. J.J.C.
Uitzending
Agendapunten
-
Besluit
De voorzitter opent de vergadering 21.55 uur.
-
1
Besluit
De agenda wordt vastgesteld.
-
2
Bijlagen
Besluit
De lijsten met ingekomen stukken van de opinieraden ruimte van 26 november, samenleving van 27 november en bestuur van 28 november worden vastgesteld.
-
3Besluitvorming A-voorstellen uit de Opinieraden Ruimte, Samenleving en Bestuur
-
3.a
Bijlagen
Besluit
Verzoekt het college:
1. Gezinnen met een inkomensgrens tot 120%, zo snel mogelijk, een éénmalige VVV-bon van 50 euro aan te bieden om mee te kunnen doen tijdens de feestdagen (2024);
2. Om de kosten van de VVV-bonnen, het verzenden ervan en andere administratieve kosten, via een budgetoverschrijding in het vierde kwartaal te financieren en deze bij de jaarrapportage te verantwoorden.De motie wordt unaniem aangenomen.
-
3.b
De Rekenkamer geeft een korte presentatie over het onderzoek
Bijlagen
Besluit
b e s l u i t :
1. Kennis te nemen van de rekenkamerbrief van de Rekenkamer Woensdrecht over de
Beleidspraktijk Wonen bij de gemeente Woensdrecht;
2. De conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek te onderschrijven en over te nemen;
3. Het college opdracht te geven om binnen vier maanden na besluitvorming door de raad over de aanbevelingen van de rekenkamer een plan van aanpak op te stellen over de implementatie van de raadsbesluiten (en toe te zenden aan de raad). -
3.c
Bijlagen
Besluit
b e s l u i t :
1. De afvalstoffenverordening gemeente Woensdrecht 2013 in te trekken en de afvalstoffenverordening gemeente Woensdrecht 2025 vast te stellen.
Het raadsvoorstel wordt unaniem aangenomen.
-
3.d
Bijlagen
Besluit
b e s l u i t :
vast te stellen:
1. de Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen Woensdrecht 2025;
2. de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing Woensdrecht 2025;
3. de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing Woensdrecht 2025;
4. de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Woensdrecht 2025;
5. de Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting Woensdrecht 2025;
6. de Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting Woensdrecht 2025;
7. de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden Woensdrecht 2025:
8. de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten Woensdrecht 2025:
9. de Verordening op de heffing en invordering van leges Woensdrecht 2025;
de Regeling kwijtscheldingen gemeentelijke heffingen Woensdrecht 2025Het raadsvoorstel wordt unaniem aangenomen.
-
3.e
Bijlagen
Besluit
b e s l u i t :
voor de revitalisering van de raadzaal een krediet beschikbaar te stellen van € 250.000,00en de hierbij behorende 4ewijziging van de Programmabegroting 2025 vast te stellen
Het raadsvoorstel wordt unaniem aangenomen.
-
3.f
Bijlagen
Besluit
b e s l u i t :
- Het voorlopige normenkader rechtmatigheid voor 2024 vast te stellen.
- Het college op te dragen om in het 1e kwartaal van 2025 de wijzigingen in wet- en regelgeving ten opzichte van dit voorlopige kader 2024 in het definitieve kader voor 2024 op te nemen en aan de raad ter besluitvorming voor te leggen.
Het raadsvoorstel wordt unaniem aangenomen.
-
3.g
Bijlagen
Besluit
b e s l u i t :
1. De 3e begrotingswijziging van de Programmabegroting 2024, behorende bij de Financiële tussenrapportage derde kwartaal 2024, vast te stellen.
Het raadsvoorstel wordt unaniem aangenomen.
-
3.h
Bijlagen
Besluit
b e s l u i t :
Vast te stellen de 6e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Woensdrecht:
Artikel I Wijziging verordening
De Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Woensdrecht wordt als volgt gewijzigd:
A.
Artikel 1:1 Definitie voor gebouw komt te luiden:
gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;
B.
Artikel 2:1 komt te luiden:
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
1. Het is verboden op een openbare plaats op enigerlei wijze de orde te verstoren, zich hinderlijk te gedragen, personen lastig te vallen, te vechten, deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden.
2. Het is verboden om op een openbare plaats, waar sprake is van wanordelijkheden of van dreiging voor het ontstaan van wanordelijkheden, een voorwerp of stof voor handen te hebben kennelijk meegebracht om de orde te verstoren.
3. Een ambtenaar van politie of een militair van de Koninklijke Marechaussee kan een persoon, die aanwezig is bij een voorval waardoor wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, die aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan of die zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, bevelen zich onmiddellijk in een door hem aangewezen richting te verwijderen.
4. Het is verboden zich te begeven naar of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.
5. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het vierde lid gestelde verbod.
6. Het bepaalde in de voorgaande leden is niet van toepassing op betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.
7. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
C.
Artikel 2:1b wordt toegevoegd, luidende:
Artikel 2:1b Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
1. Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbare goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijke besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.
2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.
D.
Artikel 2:13 komt te luiden:
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid
Het is onverminderd de daaromtrent bestaande wettelijke bepalingen verboden op een weg voorwerpen, modder of stoffen, die aanleiding kunnen geven tot verontreiniging, beschadiging of slechte afwatering van de weg, of tot gevaarlijke situaties op de weg, aldaar in directe of indirecte zin te plaatsen, te werpen, uit te gieten, over te brengen, te laten afvloeien of te laten vallen.
E.
Artikel 2:13b wordt toegevoegd, luidende:
Artikel 2:13b Bruikbaar houden van de weg
1.In het belang van de orde en netheid van de weg, de veiligheid van het verkeer, het voorkomen van beschadiging van het wegdek en de afwatering van de weg is het degene, door wiens handelen of toe doen een of meer voorwerpen, modder of stoffen als bedoeld in artikel 2:13 op een weg zijn geraakt, verboden deze daarop te laten.
2.Met het oog op deze belangen dient de in het eerste lid bedoelde persoon de weg terstond dan wel op aanwijzing van politiefunctionarissen, gemeenteambtenaren of marechaussee te ontdoen of te laten ontdoen van voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 2.13.
F.
Artikel 2:15 komt te luiden:
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
G.
Artikel 2:24, lid 1 komt te luiden:
Artikel 2:24 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak en herdenkingen, met uitzondering van:
a. bioscoopvoorstellingen;
b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening;
c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
d. het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;
e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening;
g. Kermissen zoals bedoeld in de Verordening op de kermissen gemeente Woensdrecht.
H.
Artikel 2:26 komt te luiden:
Artikel 2:26 Ordeverstoringen en wanordelijkheden
1. Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.
2. Het is verboden bij evenementen onnodig op te dringen, door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden of wanordelijkheden te veroorzaken.
3. Het is verboden bij evenementen messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze mee te voeren dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen.
4. Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechtelijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
5. Het verbod van lid 4 geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.
6. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak en een herdenkingsplechtigheid.
7. Eenieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren van politie, brandweer, gemeente en marechaussee in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen.
I.
Artikel 2:38a komt te luiden:
Artikel 2:38a Verbod gebruik openbare plaats als slaapplaats
1. Het is verboden een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken of op een openbare plaats een voertuig, vaartuig, woonwagen, tent of een andere vorm van beschutting als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden:
a. tussen zonsondergang en zonsopgang in de gehele gemeente Woensdrecht, uitgezonderd de daartoe aangewezen camperplaatsen.
b. in andere gevallen dan onder a voor zover:
1°. sprake is van overlast of hinder voor de omgeving;
2°. er gevaar is of dreigt voor de omgeving; of
3°. het woon- of leefklimaat wordt aangetast.
2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
3. Het verbod geldt niet:
a. voor woonwagens met een woonbestemming;
b. op een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd;
c. op kampeerplaatsen die op grond van artikel 4:19 zijn aangewezen.
J.
Artikel 2:41a wordt toegevoegd, luidende:
Artikel 2:41a Betredings- en verblijfsverbod
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter voorkoming van overlast of baldadigheid plaatsen of gebieden binnen de gemeente aan te wijzen, waar het verboden is zich tussen bepaalde tijdstippen te bevinden dan wel zich op te houden.
2. Het is eenieder verboden zich tussen de krachtens het eerste lid bepaalde tijdstippen op de krachtens het eerste lid aangewezen plaatsen te bevinden, dan wel zich op te houden.
3. Burgemeester en wethouders kunnen van het gestelde verbod ontheffing verlenen.
4. Het verbod geldt niet voor politie, brandweer, ambulancediensten of enige andere hulpverlengingsdiensten in gevallen waarin de door deze diensten te bieden hulpverlening ten tijde van het verbod binnen het krachtens het eerste lid aangewezen gebied noodzakelijk is.
5. Het verbod geldt ook niet voor buitengewoon opsporingsambtenaren, toezichthouders, politie en marechaussee in de uitoefening van hun taken en bevoegdheden.
K.
Artikel 2:51 komt te luiden:
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als:
a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek, of als;
b. daardoor die ingang versperd wordt.
L.
Artikel 2:56 komt te luiden:
Artikel 2:56 Detectorverbod
1. Het is verboden zich op het grondgebied van de gemeente te bevinden met een detector, met het kennelijke doel die detector voor opgravingwerkzaamheden te gebruiken.
2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod met inachtneming dat de openbare orde en/of veiligheid van anderen niet in gevaar wordt gebracht.
3. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op degene aan wie ingevolge artikel 45 van de Monumentenwet 1988 een opgravingsvergunning is verstrekt.
4. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een persoon of organisatie die voldoet aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen van vakbekwaamheid op het niveau van opruimer explosieven.
M.
Artikel 2:65 komt te luiden:
Artikel 2:65 Bedelarij
Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken ter voorkoming of beëindiging van overlast. Dit verbod geldt in het gehele grondgebied van de gemeente Woensdrecht.
N.
Artikel 2:69 komt te luiden:
Artikel 2:69 Bevel tot sluiting van een voor het publiek toegankelijk perceel.
De burgemeester kan de gehele of gedeeltelijke sluiting gelasten van een voor het publiek toegankelijk perceel, een voor het publiek toegankelijk vaartuig of enige andere voor het publiek toegankelijke ruimte:
a. als daar door misdrijf verkregen voorwerpen zijn gekocht, te koop aangeboden, verkocht dan wel bewaard of verborgen;
b. als zich daar andere feiten dan genoemd onder a hebben voorgedaan;
c. als genoemde handeling of bedoelde feiten naar zijn oordeel de vrees wettigen dat het geopend blijven van deze plaats gevaar oplevert of kan opleveren voor de openbare orde.
O.
Artikel 2:71 komt te luiden:
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaanvuurwerk dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
P.
Artikel 2:77 komt te luiden:
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
1. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats en ten aanzien van alle voor het publiek toegankelijke parkeerterreinen.
2. De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens bij andere aan te wijzen plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn.
Q.
Artikel 2:78 is toegevoegd, luidende:
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste 48 uur in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.
2. Bij overtredingen als bedoeld in het eerste lid kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een tijdelijk verbod is opgelegd als bedoeld in dat lid en die binnen zes maanden na een eerder tijdelijk verbod opnieuw één of meer van de bovengenoemde overtredingen begaat OF strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste acht weken in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.
3. De burgemeester beperkt het krachtens het eerste of tweede lid opgelegde verbod, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een tijdelijk verbod.
4. Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens het eerste of tweede lid opgelegd verbod.
5. Indien de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste of tweede lid.
R.
Artikel 2:80 komt te luiden:
Artikel 2:80 Sluiting voor publiek toegankelijk gebouw en/ of erven
1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat besluiten tot de gehele of gedeeltelijke sluiting van een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel [2:30], eerste lid, of artikel 13b van de Opiumwet voorziet.
3. De burgemeester brengt een afschrift van zijn besluit aan op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of het bij dat gebouw behorende erf.
4. Eenieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.
5. Het is verboden een gesloten gebouw of erf te bezoeken, als bezoeker daarin of daarop te verblijven of een bezoeker daarin of daarop te laten verblijven zonder toestemming van de burgemeester.
6. De burgemeester kan een sluiting opheffen als later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
S.
Artikel 2:81 vervangt artikel 2.40i en komt te luiden:
Artikel 2:81 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
a. bedrijfsmatige activiteit: activiteit in de uitoefening van een beroep of bedrijf,die niet valt onder de vergunningplicht bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet of de artikelen [2:28] of [3:3];
b. beheerder: natuurlijk persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteit;
c. exploitant: natuurlijk persoon of bestuurder van een rechtspersoon of tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.
2. De burgemeester kan in het belang van de leefbaarheid, de openbare orde en veiligheid of ter voorkoming van een nadelige beïnvloeding daarvan bedrijfsmatige activiteiten en gebouwen of bij die gebouwen behorende erven of gebieden aanwijzen waarop het verbod uit het derde lid van toepassing is.
3. Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een door hem aangewezen bedrijfsmatige activiteit uit te oefenen in een door hem aangewezen gebouw, op een bij dat gebouw behorend erf of in een door hem aangewezen gebied.
4. De exploitant vraagt de vergunning aan door gebruik te maken van een door de burgemeester vastgesteld formulier, waarbij in elk geval de volgende gegevens worden verstrekt:
a. voor welke bedrijfsmatige activiteit de vergunning wordt gevraagd;
b. de persoonsgegevens en een geldig identiteitsbewijs van de exploitant en beheerder;
c. het adres en telefoonnummer van de locatie waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend;
d. het nummer van inschrijving in het Handelsregister;
e. voor zover van toepassing, de verblijfstitel van de exploitant en beheerder;
f. voor zover van toepassing, een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant en beheerder gerechtigd zijn om in Nederland arbeid te verrichten;
g. een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over het gebouw of erf te beschikken waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend;
h. een verklaring omtrent het gedrag van de exploitant en beheerder.
5. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:
a. als de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;
b. als de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
c. als redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;
d. als niet voldaan is aan de bij of krachtens het vierde lid gestelde eisen voor de aanvraag;
e. als er aanwijzingen zijn dat in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;
f. als het uitoefenen van de bedrijfsmatige activiteit in strijd is met het omgevingsplan of de Wet milieubeheer.
6. De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijfsmatige activiteit waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als de bedrijfsmatige activiteit aan de vereisten voldoet.
7. Het is verboden het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend voor bezoekers geopend te hebben zonder dat de exploitant of beheerder aanwezig is.
8. De exploitant of de beheerder ziet erop toe dat in of vanuit het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend geen strafbare feiten plaatsvinden.
9. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning intrekken of wijzigen als de omstandigheden sinds de vergunningverlening zijn gewijzigd, doordat:
a. de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
b. de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten die verband houden met de bedrijfsmatige activiteit of toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;
c. er in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit strafbare feiten hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;
d. er aanwijzingen zijn dat in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;
e. de exploitant de bedrijfsmatige activiteit heeft beëindigd of gewijzigd; of
f. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is.
10. Als de bedrijfsmatige activiteit in strijd met de vergunning en het verbod wordt uitgeoefend of als een van de situaties bedoeld in het negende lid van toepassing is, kan de burgemeester[, onverminderd het bepaalde in artikel 2:80,] een besluit nemen tot sluiting van het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.
11. De burgemeester brengt een afschrift van zijn besluit tot sluiting aan op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of erf.
12. Eenieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.
13. Het is eenieder verboden een overeenkomstig het tiende lid gesloten gebouw of erf te betreden of daarin te verblijven.
14. De burgemeester kan de sluiting opheffen als later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
15. In afwijking van het derde lid geldt het verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit al een onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteit verricht, voor die bestaande activiteit op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of, als dat eerder is, met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering van een door hem aangevraagde of intrekking van een aan hem verleende vergunning.
16. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
T.
Artikel 4:6 komt te luiden:
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
1. Het is verboden buiten een inrichting in de openlucht een geluidsapparaat, toestel of machine in werking te hebben op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
3. Het college kan terreinen of wateren aanwijzen waar het verbod niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidsapparaten, toestellen of machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van geluidhinder.
4. De in het derde lid bedoelde voorschriften kunnen onder meer betrekking hebben op:
het maximale geluidsniveau;
de situering van geluidsbronnen;
de frequentie en tijden van gebruik.
5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, of de provinciale omgevingsverordening.
6.Degene die buiten een inrichting de zorg heeft voor een dier, voorkomt dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.
7. Het is verboden buiten een inrichting zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen, dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder ontstaat.
U.
De titel van artikel 5:2 wordt vervangen en komt te luiden: Voertuigen van autobedrijf en dergelijke.
V.
Artikel 4:6 komt te luiden:
Artikel 4:6 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening
1. De Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Woensdrecht, vastgesteld op 14
december 2023, wordt ingetrokken.
Artikel II Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.Het raadsvoorstel wordt unaniem aangenomen.
-
3.i
Bijlagen
Besluit
b e s l u i t :
De Economische visie gemeente Woensdrecht vast te stellen.Het raadsvoorstel wordt unaniem aangenomen.
-
4
U wordt er op attent gemaakt dat er camera-opnames worden gemaakt die via internet worden uitgezonden en daarop terug te zien zijn. Het is niet uit te sluiten dat u daarbij in beeld komt.
Besluit
De voorzitter sluit de vergadering om 21.58 uur.